Voor even in twee werelden: een interview met teacher in residence Yvonne Schoolmeesters

Meet Yvonne Schoolmeesters: decaan en docente Frans die aan de wieg staat van De Dag van de Franse taal. Sinds januari 2015 is ze daarnaast ook teacher in residence op de Radboud Universiteit. Wat houdt deze nieuwe baan in? Wat zijn haar plannen? En hoe ziet ze de toekomst van het Frans (en andere moderne vreemde talen) in het voortgezet onderwijs? Ik ging bij haar langs om daar achter te komen.

Door: Adriënne Ummels

_MG_8512-bw-2

.
Een nieuwe uitdaging
Teacher in residence, waar komt deze functie vandaan? ‘Men voorspelt dat er een tekort komt aan talendocenten in Nederland. Daar heeft de overheid – en via de overheid het regieorgaan Geesteswetenschappen – geld voor gereserveerd, voor universiteiten. Dat geld kunnen ze besteden aan het aantrekkelijker maken van onderwijsvarianten voor studenten,’ legt Yvonne uit. ‘De Radboud Universiteit heeft bedacht dat ze met het ontvangen geld onder andere een aantal mensen wil inzetten als intermediair tussen het hoger- en het voortgezet onderwijs.’ Deze teachers in residence, onder wie Yvonne, werken met een projectmanager. ‘We doen dus veel dingen samen. Je bent een team, waardoor je strijdbaar wordt.’ Ze leert dan ook veel van andere vakken. ‘Dat is voor mij heel inspirerend. We denken te vaak: wij zijn Frans en wij zijn Duits. Eigenlijk kijken we nog te weinig over elkaars muren heen. Ik kan nu zien hoe andere vakgebieden bepaalde zaken aanpakken. En dat is goed, denk ik.’ Ze vindt het belangrijk dat het onderwijs als beroepsperspectief beter in beeld wordt gebracht bij talenstudies. ‘Waarom zou je niet al gaandeweg het proces studenten eens laten proeven aan het onderwijs? Dat is ook de visie van de universiteit in Nijmegen.’ Volgens haar kunnen een minor als Educational Design of een vak als Academicus voor de klas, waarvoor ze zelf colleges verzorgt, een belangrijke rol spelen in die kennismaking.

De combinatie van al die verschillende banen was wel even wennen in het begin. ‘Mijn werk is natuurlijk al versnipperd doordat ik zowel docente als decaan ben. Als teacher in residence kom je ineens in een andere wereld. Daar moet je even inkomen. Ik moest voor mezelf een manier vinden om die drie functies naar eer en geweten een goede plek te geven. Dat heeft me in het begin wel wat tijd gekost, maar ik heb het idee dat ik daar nu beter in slaag.’ Haar nieuwe functie op de universiteit bevalt dan ook goed. ‘Het decanaatschap en het samenspel tussen het voortgezet- en hoger onderwijs vind ik een prachtige combinatie.’ Zelf studeerde ze ook Frans in Nijmegen: ‘De cirkel is rond.’

‘De Dag van de Franse taal is bijna een begrip’

De Dag van de Franse taal
Naast haar nieuwe functie op de universiteit en haar dagelijkse activiteiten als decaan en docente, is Yvonne ook actief binnen haar sectie. De Franse dag die ze met haar collega’s organiseerde op de middelbare school waar ze werkt, kreeg in 2014 landelijke navolging met de Dag van de Franse taal. Het idee ontstond vanuit een passie voor het Frans. ‘In Nederland gebeurt er veel in het onderwijs. Veel goede dingen, maar we zitten ook in een tijd van ‘meten is weten’. Je moet van alles verslag leggen en toetsen maken volgens een bepaald procedé. Over dat soort dingen vergaderden we. Mijn collega’s en ik vroegen ons dan wel eens af: waar blijft ons vak? Zo ontstond de gedachte om eens te gaan vergaderen over dingen waar we vrolijk van werden.’ De plannen die daaruit voortkwamen werden uiteindelijk een groot project. ‘Het leuke was dat andere vakgroepen ook heel enthousiast meededen als we vroegen of ze ook iets wilden doen. Dankzij collega’s van bijvoorbeeld Geschiedenis of Engels werd er tijdens de andere lessen ook aandacht besteed aan het thema. Dat was voor ons hartverwarmend om te zien.’ Bij de laatste Dag van de Franse taal eind 2015 deden al zo’n 400 scholen mee aan het initiatief. Maaike Koffeman, ook werkzaam op de universiteit in Nijmegen, speelt een grote rol bij het landelijke project. ‘Uitgevers zijn bij de dag betrokken en we hebben zelfs een aantal ambassadeurs,’ vervolgt Yvonne. ‘Het wordt steeds groter. Het is bijna een begrip. Dat is leuk om te zien.’

‘We zijn een beetje in onze schulp gekropen’

De toekomst van het Frans
Over de toekomst van het Frans in het onderwijs heeft Yvonne een heldere visie: ‘We zullen moeten vechten. Vechten om te laten zien dat ons vak ertoe doet en dat talen en culturen ertoe doen. We laten ons in Nederland erg leiden door de Angelsaksische wereld. We hebben er een gezamenlijk belang bij om te laten zien en uit te leggen dat er ook andere Westerse culturen zijn waarbinnen heel interessante en mooie dingen gebeuren.’ Dat vechten moeten we dus niet alleen voor het Frans doen, vindt ze. ‘We moeten samen die strijd aangaan. Oók Duits is belangrijk. Het is juist mooi om te laten zien dat die culturele diversiteit ons meer geeft.’ Ze ziet dat tegenwoordig de exacte vakken en profielen als Natuur en Gezondheid en Natuur en Techniek op de middelbare school erg worden gepromoot. ‘Laat eens zien dat kennis van taal en cultuur eveneens belangrijk is. Je lost niet alle problemen op met technische kennis. Vaak is met elkaar praten en kennis van elkaars historie hebben van groot belang.’ Toch moeten docenten ook goed naar zichzelf kijken en kritisch zijn, benadrukt Yvonne. ‘We zijn een beetje in onze schulp gekropen en hebben ons te zeer bezig gehouden met lezen, spreken, luisteren en schrijven als technische vaardigheden. We moeten de relevantie van onze taal laten zien en dat weten uit te dragen. Als wij leerlingen of de maatschappij er niet van kunnen overtuigen dat we belangrijk zijn, wie dan wel?’

‘Dat is wel het mooie, dat ik even in twee werelden zit’

Aan de slag
Terug naar het heden. Wat hoopt Yvonne nog te bereiken als teacher in residence? ‘Uit eigen ervaring weet ik dat er relatief weinig wordt gekozen voor een profielwerkstuk Frans. Volgens mij valt daar nog een wereld te winnen,’ vertelt ze. Ze merkt dat leerlingen vaak kiezen voor geschiedenis of maatschappijwetenschappen. ‘Terwijl ik denk dat je bij Frans, Duits en Engels ook je profielwerkstuk kunt schrijven als je graag iets historisch of maatschappelijks wilt doen.’ Op de site van de studie Romaanse Talen & Culturen staan inmiddels allerlei ‘‘PWS-triggers’’. ‘Als je dat in de vijfde al eens laat zien aan leerlingen en samen bedenkt wat voor onderzoeksvragen je bij een onderwerp kunt verzinnen, denk ik dat ze eerder aan Frans zullen denken. Je moet leerlingen daar wat bij helpen. Ze zijn vaak bang dat ze dan alles in het Frans moeten doen. Maar het maken van zo’n profielwerkstuk is zeer bevorderlijk voor je vaardigheidsniveau Frans, zelfs als je de tekst gewoon in het Nederlands schrijft.’
In de toekomst zou Yvonne ook nog graag een dag organiseren ter voorbereiding op de examens van DELF (Diplôme d’études en langue française). ‘Dat leerlingen dan vlak voor hun examens een dagje hier komen en spreken met studenten, om zo een extra boost te krijgen. Maar het is niet makkelijk om zoiets op te zetten. Ik ben één dag in de week hier. Het is ook belangrijk dat het aansluit, dat je dingen doet waar de docenten ook wat aan hebben. Ik kan wel allerlei plannen gaan bedenken, maar ik zie dat tijd wel een ding is voor veel mensen. Het is momenteel al heel goed dat we beter weten wat er in elke wereld gebeurt, denk ik. Daar kan ik een woordvoerder voor zijn. Ik kan hier op de universiteit de wereld van het voortgezet onderwijs vertegenwoordigen en andersom. Dat is wel het mooie van onze functie, dat ik voor even in die twee werelden zit. We staan er middenin.’


Yvonne over…
…haar studiekeuze: ‘Mijn passie voor de Franse taal en cultuur is door de jaren heen ontstaan. Toen ik ging studeren, was ik helemaal niet veel in Frankrijk geweest. Twee keer, denk ik. Op het moment dat ik me moest gaan inschrijven – dat ging in die tijd nog met een formulier – vond ik Italiaans ook heel mooi. Ik vulde Italiaans in als eerste keuze en Frans als tweede. Toen zei iedereen: je bent gek! Wat moet je met Italiaans? Heel laat ben ik toen van gedachten veranderd en heb ik met pen mijn eerste keuze doorgestreept. Hoewel ik nog steeds veel houd van het Italiaans, is mijn liefde voor het Frans inmiddels groter. Als je graag in een land komt, er graag vertoeft en als je er veel contact hebt met mensen… Die liefde is door de jaren zo gegroeid en groeit nog steeds.’

…het investeren in talen: ‘Je ziet dat er nu op veel scholen belangstelling is voor Chinees. We moeten elkaar niet gek maken. Je kunt je niet voorstellen dat er leerlingen Chinees leren binnen het aantal studie-uren op een middelbare school. Het niveau is echt heel beperkt als je dat maar een paar jaar doet. Dus ik denk: investeer in de talen op ons continent. Investeer in de talen van landen die ons omringen, zodat we elkaar kunnen begrijpen. En niet alleen maar via een andere taal als het Engels. De Angelsaksische cultuur is écht anders dan de Franstalige, de meer Zuid-Europese cultuur. Daar moeten we niet te makkelijk over doen. Het is juist goed dat je je bewust bent van die verschillen. We zouden de kennis van die cultuur wel wat meer voor het voetlicht mogen brengen.’

…haar rol als decaan: ‘Ik kreeg op mijn eigen school het decanaatschap aangeboden toen ik op het punt stond een baan op een andere school aan te nemen. Ik houd ervan om te werken met jonge mensen die vol zitten met plannen. Om te proberen om aan die ideeën richting en structuur te geven, zonder hun droom in duigen te laten vallen. Om wat meer down to earth te kijken naar wat realiseerbaar is. Dus die droom vasthouden, maar kijken hoe je daar stappen in zet. Dat laatste is soms wel eens moeilijk als je 15, 16 of 17 bent. Ik vind dat een heel mooi proces. Het denken daarover. Dat is bijzonder om mee te maken. Ik ben ook nieuwsgierig. Het is heel leuk om met ze van gedachten te wisselen en ze op weg te helpen. Als er leerlingen zijn die Frans willen studeren, dan ben ik daar heel terughoudend in. Dat is altijd moeilijk. Ik wil niet dat iemand het gevoel krijgt dat ik ze in die richting heb geduwd. Als iemand dan bij mij komt om daarover te praten, wil ik iedere schijn van verstrengeling voorkomen. Ik vraag door en laat hem of haar nog eens met hun docent Frans praten. Ik heb hier op de universiteit ook nog een paar oud-leerlingen. Als ik zelf de docente van die leerling ben, laat ik ze daar contact mee opnemen. Natuurlijk vind ik het geweldig als iemand Frans wil studeren, maar het moet wel je eigen keuze zijn.’


Op de site van de Radboud Universiteit kun je alle teachers in residence volgen. Benieuwd naar de blogs van Yvonne of wil je kennismaken met de teachers van andere vakgebieden? Klik dan hier.